Waar zetten we de files neer?

D

S Reageer! ()

Nieuw

​Experimenteren met files is dat vragen om moeilijkheden? Het antwoord op die vraag luidt: nee. Je moet blijven experimenteren en blijven overleggen om de doorstroming op onze wegen te verbeteren. Wat Rijkswaterstaat de laatste jaren op dit vlak heeft bereikt is bewonderswaardig. Toeritdosering, inzet van spitsstroken, betere reisinformatie, een klachtenlijn voor weggebruikers. Hiermee bereiken we dat het wegennet beter wordt benut. En dat is belangrijk want we leven in een klein land met een gevoelig verkeersnetwerk. Overigens moet ook de gevoeligheid van het netwerk van hoofdwegen worden verminderd. Dat kan door het provinciale wegennet op te waarderen. Lokale wegen moeten lokaal verkeer afwikkelen, regionale wegen regionaal verkeer en het hoofdwegennet is voorbehouden aan de langeafstandsverplaatsingen. Wat ik ook steeds weer merk is dat er ook onder weggebruikers veel creativiteit bestaat. Geruime tijd geleden besteedde De Kampioen aandacht aan de problematiek van de bereikbaarheid. In dat artikel werd ook om reacties van lezers gevraagd. Dat levert altijd nog enige tientallen reacties op. Dus dit soort onderwerpen houdt de mensen niet alleen bezig, maar ze hebben er ook ideeën over. Belangrijk is dat je werkt aan filemanagement. Dit geeft het antwoord op de vraag waar zetten we files neer? Files heb je immers toch, maar het maakt een heel groot verschil waar ze zullen ontstaan. Je moet de files neerzetten op de plaats waar ze de minste hinder veroorzaken. Verkeer is een kwestie van vraag en aanbod. Op bepaalde wegen kun je het verkeer beter verwerken dan op andere plaatsen. Daarnaast zou het mooi zijn als het beheer van het wegennet in één hand ligt. Filevorming op de A1 heeft ook gevolgen voor de drukte in de steden langs deze snelweg en ook voor het verkeersaanbod op de provinciale wegen in dit gebied. Als een gemeente onderaan een afrit een verkeerslicht zet dat het verkeersaanbod 'afknijpt', is dat een voorbeeld van slechte samenwerking. Dit soort dingen moeten te voorkomen zijn. Je kunt als wegbeheerder jouw problemen niet over de schutting gooien. We leven in een klein land, waar we steeds zorgvuldig met de schaarse ruimte dienen om te gaan. Dagelijks zullen we ons moeten realiseren dat omgaan met de ruimte ook omgaan met het mobiliteitsvraagstuk is. Anders gezegd: je kunt geen nieuwbouwwijk aanleggen zonder je af te vragen hoe de bewoners en bezoekers van zo'n wijk er in en uit kunnen komen, met welke vervoerwijze ook.

Laat een reactie achter