Stoppen met flitsen met mobiele flitsapparatuur
D
Radarcontroles met nieuwe mobiele flitsapparatuur moeten tijdelijk stoppen. Eerst moet de apparatuur worden getest. Dat wil politiebond ACP, omdat er te veel fouten gemaakt worden. De bond krijgt 'volop signalen' dat de apparatuur mogelijk geen juiste metingen doet. Dat zegt voorzitter Gerrit van de Kamp van de ACP. De politieleiding ziet geen reden de controles op te schorten. Van de Kamp noemt bijvoorbeeld een lijnbus die met 180 kilometer geflitst wordt. "Bussen kunnen geloof ik niet eens harder dan 120." Medewerkers moeten dat soort afwijkingen handmatig uit het systeem filteren, stelt hij. "De vraag is dan: is de rest wel in orde?" Hij vindt dat burgers met een boete op de mat er recht op hebben dat de informatie klopt. De ACP wil dat de korpsleiding met de fabrikant van de apparatuur om de tafel gaat en dat instituut TNO de apparatuur test. De politieleiding zegt dat er doorgewerkt blijft worden met de radarapparatuur. Dat kan omdat politiemedewerkers de gegevens toetsen en de fouten onderscheppen. Een foute meting wordt veroorzaakt als twee bewegende voertuigen zich exact op hetzelfde moment in de 'radarbundel' begeven. Dan wordt de snelheid van beide voertuigen bij elkaar opgeteld en wordt er dus een te hoge snelheid geregistreerd, legt de politie uit. Er wordt nu gewerkt aan het aanpassen van de software, 'waardoor de foutkans nog verder wordt teruggedrongen'.