OM eist vijftien maanden tegen rijexaminator na fraude
D
De ene bestuurster belandt door een foute inhaalmanoeuvre op de kop in een sloot. Een andere 'wegpiraat' overrijdt bijna enkele agenten, omdat ze het verschil niet weet tussen gaspedaal en rem. De omvangrijke rijexamenfraude, waarvoor straffen tot vijftien maanden cel werden geëist, heeft tot schokkende incidenten geleid, zo bleek in de Haagse rechtbank. Drie rijschoolhouders tussen de 47 en 49 jaar en een 64-jarige examinator van het CBR, vormden tussen 2011 en 2014 de spil in 's lands grootste oplichtingszaak, waarbij bijna tweehonderd kandidaten tegen betaling slaagden. Vaak ging het om 'hopeloze gevallen, die al 'tig' keer waren gezakt'. De kandidaten werden door de rijschoolhouders geselecteerd en in contact gebracht met examinator Christoph S. (64) uit Purmerend. Na elk rijexamen zou S. vijfhonderd euro hebben opgestreken. Het geld zat in een envelop, die was verstopt bij de passagiersstoel. In hoeverre de kandidaten van de oplichting op de hoogte zijn geweest, bleef gisteren onduidelijk. Wel staat volgens justitie vast dat sommige weggebruikers - door de verdachten 'mongolen' genoemd - nooit les hebben gehad. Ook noemde de officier van justitie het opvallend dat veel kandidaten aan de andere kant van het land afreden. Om bij het CBR geen argwaan te wekken, lieten de verdachten goede kandidaten zakken. Desondanks spreken volgens de officier de stijgende slagingspercentages bij de frauderende rijscholen boekdelen. "Een rijschool ging zelfs van 0 naar 81 procent." De officier van justitie meent dat door de corrumperende handelwijze van de verdachten het vertrouwen in de overheid aangetast. "Op zeer geraffineerde wijze hebben zij geprobeerd het systeem van rijvaardigheid en verkeersveiligheid te ondermijnen. Mensen die niet konden rijden zijn willens en wetens de weg opgestuurd. U heeft geluk dat er geen dodelijk slachtoffers zijn gevallen." Tegen S. werd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien maanden geëist. Twee rijschoolhouders hoorden tien maanden cel tegen zich eisen, de derde negen maanden. Ook worden de vier aansprakelijk gesteld voor de (onderzoeks)kosten die het CBR heeft gemaakt. Voor S. gaat het om 212.000 euro.