In verschillende Europese landen wordt een inkomensafhankelijk boetesysteem gehanteerd voor verkeersovertredingen, waarbij rijke overtreders hogere boetes betalen dan die met een laag inkomen. Dit systeem wordt echter niet toegepast in Nederland, waar een gestandaardiseerd boetesysteem voor zowel lichte als ernstige verkeersovertredingen wordt gehandhaafd.
Voorstanders pleiten voor het gebruik van inkomensafhankelijke boetes, met name voor de zwaardere verkeersovertredingen die strafrechtelijk worden afgehandeld. In dit alternatieve systeem wordt de ernst van de overtreding losgekoppeld van het inkomen van de overtreder. Het aantal "boetedagen" wordt bepaald op basis van de overtreding, terwijl het bedrag dat per dag moet worden betaald varieert afhankelijk van het inkomen van de overtreder. Hierdoor wordt de punitieve impact van boetes geëgaliseerd en wordt gepoogd de kloof tussen arm en rijk te verkleinen.
Studies tonen aan dat verkeersboetes niet alleen financiële gevolgen hebben, maar ook mentale stress kunnen veroorzaken, vooral bij mensen met een laag inkomen. Het inkomensafhankelijke boetesysteem beoogt deze ongelijkheid te verminderen door ervoor te zorgen dat de boete voor elke burger evenredig is aan hun inkomen. Dit systeem wordt al toegepast in andere landen, niet alleen voor verkeersovertredingen maar ook voor misdrijven zoals diefstal en drugsdelicten.
Voorstanders beschouwen het huidige traditionele boetesysteem in Nederland als oneerlijk en regressief, waarbij de armen een zwaardere last dragen dan de rijken voor dezelfde overtreding. Het inkomensafhankelijke boetesysteem wordt gezien als een eerlijker alternatief om de kloof tussen arm en rijk te verkleinen en de impact van verkeersboetes te verzachten voor mensen met een lager inkomen.