Autonoom rijden lijkt plots weer een flinke stap dichterbij. Als eerste constructeur in Europa brengt Mercedes-Benz een auto met autonome besturingssoftware van niveau 3 op de markt. Dat houdt in dat de auto in sommige omstandigheden helemaal zelf stuurt en beslissingen neemt. De auto waarschuwt als de bestuurder de controle moet overnemen. Die hoeft anders niet eens meer zijn ogen op de weg te houden en kan rustig een filmpje bekijken of een spelletje spelen op de smartphone.
Kopers van een Mercedes S-Klasse of een EQS – de twee topmodellen die straks de zogeheten drive pilot ingebouwd krijgen – mogen dan hun stuurwiel loslaten wanneer ze niet harder dan 60 kilometer per uur rijden – ofwel bij druk verkeer dus, ofwel in een file.
Daarmee neemt Mercedes onverwacht de kop in de moeizame race naar de zelfrijdende auto. De Duitse autobouwer steekt zelfs Honda voorbij, de enige autobouwer die dit jaar in Azië al een model met besturingssoftware van niveau 3 op de markt bracht, zij het veel voorzichtiger. Die software werd toen slechts ingebouwd in een beperkte reeks van honderd auto’s.
Tesla
Tesla, dat autonoom rijden tot een van zijn speerpunten heeft gemaakt, heeft bijvoorbeeld alleen maar goedkeuring gekregen voor een niveau-2-systeem (Autopilot). Op dat niveau 2 kan de auto zelf gas geven, remmen en sturen, maar moet de bestuurder wel nog altijd de ogen op de weg houden.
Betekent dit dat de weg naar een volledig zelfrijdende auto (niveau 5) nu openligt? Geenszins. De afgelopen jaren groeide de scepsis over volledig autonoom rijdende auto’s, die oorspronkelijk al aangekondigd werden voor 2020. Vooral het ongeluk met een robottaxi van Uber, die in 2018 een voetganger doodreed, hakte erin. Wetgevers werden huiverig en financiers willen de dure ontwikkeling niet tot in de eeuwigheid blijven ondersteunen. Allianties lijken de enige manier om de kapitaalintensieve ontwikkeling van zelfrijdende auto’s vol te houden.